De russische kunstenaar Vladimir Tatlin ontwikkelde het constructivisme uit het rayonisme van Larionov en het suprematisme van Malevitsj. Zoals de andere constructivisten werkte hij met geometrische vormen en zag hij af van subjectieve expressie. Het ontzag voor machines, de architect en de toegepaste technische constructies primeerde in hun werk.
Tatlin ging uit van Picasso's collagetechniek om reliëf en zwevende constructies te creeëren. De constructivisten herleidden het schilderen tot een objectieve studie waarin de strenge vereenvoudiging niets anders toeliet dan een vierkante vlak. Dit element werd dan gebruikt om de compositie op te bouwen.
Via het Bauhaus met El Lissitzky en De Stijl van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan drong het constructivisme in West-Europa door. Tot de belangrijkste constructivisten behoren Naum Gabo, Antoine Pevsner, František Kupka, László Moholy-Nagy en Victor Vasarely.