gotische kunst (1122-1550)

Het woord gotiek is afkomstig van het Italiaanse woord gotico en verwijst naar het Germaanse volk de Goten Het werd tijdens de Renaissance gebruikt om de voor hen barbaarse stijlvormen te beschrijven die geen directe relatie vertoonden met de klassieke oudheid. Giorgio Vasari gebruikte het woord gotiek voor het eerst om te verwijzen naar de verticale bouwkunst van de 12° en 13° eeuw. Doorheen de tijd verloor de term haar negatieve bijklank. Nu beschouwen we de gotiek als de eerste echt vernieuwende stijl sinds de val van het Romeinse Rijk. Namen van architecten en bouwlieden zijn onbekend omdat steeds ter ere van God (Pro Deo) werd gebouwd.

Ondanks de gemeenschappelijke kenmerken zijn er toch grote regionale verschillen en een duidelijke chronologische ontwikkeling. We kunnen de gotiek best als volgt indelen:

In tegenstelling tot bij de romaanse bouwkunst zien we in deze periode een enorme drang naar een verticale lijn. Kenmerkend zijn de slanke silhouetten met grote hoge vensters en rosetta's. Dit verticalisme zet zich ook door in de beeldhouwkunst en schilderkunst.

De stijlbreuk met de romaanse kunst was onmogelijk zonder belangrijke technische innovaties als steunberen en het kruisribgewelf. De gotische bouwstijl werd voor het eerst toegepast in Frankrijk op het koor van de abdijkerk van St. Denis (1140-1144). De Parijse kathedraal Notre-Dame (1163-1200) laat een volgende belangrijke evolutie zien met haar rechthoekig grondplan en opvallende afbouw van massaliteit. De klassieke Franse gotiek werd toegepast bij de bouw van kathedralen zoals die in Amiens en Reims. De Kathedraal van Chartres is een voorbeeld van Hooggotiek.

In de 13° eeuw had de gotische stijl zich helemaal losgemaakt van de romaanse. De klassieke gotiek heeft zich buiten Frankrijk maar zeer beperkt verspreid. We kennen wel een aantal regionale varianten als de Perpendicularstijl en Tudorstijl in Engeland, Mudéjar-stijl in Spanje, Manuellijnse stijl in Portugal, Zuidelijke gotiek in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië, Baksteengotiek in Noord-Duitsland en langs de Oostzeekust, Rijnlandse gotiek in het westen van Duitsland en midden en oosten van Nederland, Scheldegotiek, Brabantse gotiek, Maasgotiek in de Zuidelijke Nederlanden en Romanogotiek in de Friese gewesten.