De benaming romaanse kunst verwijst naar de kunststroming die tussen de 9° en de 12° eeuw dominant was in West-Europa. De term werd in het begin vooral gebruikt om de architectuur uit deze periode te beschrijven maar al snel werd het begrip 'romaans' gebruikt voor alle andere kunstvormen.
De term romaans dateert uit 1820 en werd voor het eerst gebruikt door Charles de Gerville. Deze Franse kunsthistoricus zag gelijkenissen tussen de architectuur van de middeleeuwen en de architectuur van het klassieke Rome. De term werd algemeen aanvaard omdat De Gervilles collega Arcis de Caumont hem overnam. Tot 1820 werden termen als voor-gotisch, Byzantijns en rondbogenstijl gebruikt om de romaanse bouwstijl aan te duiden.
Ondanks de benaming is de romaanse architectuur als bouwstijl slechts onrechtstreeks gebaseerd op de bouwstijl van de Romeinen. Ze is meer verwant met de Karolingische stijl, waarin principes uit de Romeinse architectuur werden herontdekt. In de romaanse stijl werden deze verder ontwikkeld.
De romaanse architecturale stijl wordt gekenmerkt door kleine rondboogvensters en decoraties met ronde bogen. De muren zijn meestal dik en versierd met lisenen, friezen en spaarvelden waarin ronde vormen overheersen. Omdat de muren het grootste deel van het gewicht dragen, zijn grotere ramen onmogelijk. Daarom is het in romaanse kerken altijd vrij donker. De gebouwen maken een sterk horizontale indruk. De kerken hebben meestal een basilicaal grondplan met transept. Hoewel deze kenmerken relatief uniform zijn, kent het romaans grote regionale verschillen.
In de beeldhouwkunst en in de schilderkunst wordt de romaanse stijl vooral beschouwd als overgang tussen de Byzantijnse kunst en de gotiek.De fresco's (geschilderde muurversieringen) zijn altijd ten dienste van de architectuur. De meest opvallende evolutie in de Romaanse schilderkunst is het verschijnen van een voordien ongekende expressiviteit in de streng gestiliseerde figuren. Deze gebarenstijl wordt mooi geïllustreerd in de muurschilderingen van Saint-Savin-sur-Gartempe, in de abdij Prüfening, in Sant'Angelo in Formis bij het Italiaanse Capua en op het Bodensee-eiland Reichenau. Omdat veel wereldlijke gebouwen in die tijd in hout opgetrokken werden, bleven vrijwel alleen kerken en kloosters in de romaanse bouwstijl bestaan.
Specifiek romaans verluchte manuscripten zijn oa. de Moralia in Job van de cistenciënzerabdij in Citeaux en het liturgische werk van abt Etienne Harding in dezelfde abdij.
Door de grootschalige toepassing van het kruisribgewelf, zal de romaanse bouwstijl gaandeweg vervangen worden door de gotische bouwstijl. Overgangsstijlen tussen romaans en gotiek worden soms aangeduid als romanogotiek.