Het Bauhaus was een kunstenaarsschool, pedagogisch project en de wieg voor het Bauhaus-ontwerp. De school ontstond door de samensmelting van de Großherzoglich-Sächsiche Hochschule für Bildende Kunst te Weimar en de Staatliches Bauhaus Weimar in 1919. Stichter Gropius werd in 1928 opgevolgd door Hannes Meyer, die in 1930 opgevolgd werd door Ludwig Mies van der Rohe.
De Bauhaus kunstenaars geloofden dat de moderne architectuur ten dienste van de arbeidersklasse moest staan en zochten bewust naar een architectuur die een maatschappelijke impact had. De studenten ontwierpen efficiënte, elegante maar functionele meubelstukken en gebruiksvoorwerpen in strakke lijnen en eenvoudige vormen.
Het Duitse nationaalsocialisme verplichtte de verhuizing naar Berlijn in 1932. Al een jaar later werd het onderwijs verplicht opgeschort. Kunstenaars als Paul Klee, Moholy-Nagy, Oskar Schlemmer en Kandinsky maakten deel uit van het lerarenkorps.