De term postkubisme wordt gebruikt voor de Parijse kubistische schilderkunst die ontstaat als reactie op het oorspronkelijke kubisme van Braque en Picasso. Het postkubisme ontstaat al tijdens de kubistische periode maar zal pas na de eerste wereldoorlog haar volwassenheid bereiken. Deze stroming brengt een meer gematigde versie van het strenge kubisme. Zo worden heldere en zuivere kleuren opnieuw geaccepteerd en werkt men aan goed leesbare composities. Ook de band met de werkelijkheid wordt opnieuw belangrijk. Kenmerkend voor deze stijl zijn de hoekige, maar herkenbare omlijnde voorwerpen en figuren.
De belangrijkste kunstenaars van dit gematigd kubisme zijn Albert Gleizes, Jean Metzinger, Henri Le Fauconnier, Fernand Léger, de gebroeders Duchamp, Francis Picabia en la Séction d’Or met André Lhote, Léopold Survage, Archipenko en Marthe Donas.
Daarnaast ontwikkelen er zich ook postkubistische stromingen als het orphisme van de Delaunays en het purisme van Le corbusier.