Boekdruk

Vroeger werden boeken en geschriften met de hand overgeschreven, en was de oplage beperkt. Na de uitvinding van de mechanische drukkunst was het mogelijk grote oplages te maken waardoor ook de verspreiding van kennis toenam. De invloed van deze hoogdruktechniek op de ontwikkeling van de mensheid is enorm. Johannes Gutenberg (ca. 1400 - 1468) wordt beschouwd als de belangrijkste verspreider van de boekdruktechniek rond 1450. Omdat het Westers alfabet een beperkt aantal lettertekens heeft werd drukken met losse letters een enorm succes in Europa, dit in tegenstelling tot in het Oosten.

De oude beschavingen kenden het principe van drukken door middel van rolcilinders, kleitabletten en zegelringen. Vanaf het jaar 1000 werden in Europa al boeken gedrukt met blokdruk, waarbij iedere pagina werd uitgesneden in een houtblok. De uitvinding van de boekdrukkunst met losse letters zou in de elfde eeuw hebben plaatsgevonden in China. Hierdoor kon een drukvorm voor een complete pagina samengesteld worden uit letters en een losse afbeelding. Na het drukken van de oplage konden de letters hergebruikt worden.

De regelzetmachine werd rond 1890 uitgevonden in Amerika. Deze machines lieten toe complete regels te gieten, wat een enorme versnelling van het drukproces betekende. Vanaf de jaren zeventig maakte de boekdrukkunst plaats voor vlakdruk. Hedendaagse boeken worden meestal digitaal gedrukt.