fresco

De schilderterm fresco is Italiaans en betekent vers. De technische term in fresco is het tegenovergestelde van in secco, wat staat voor op droog oppervlak. De frescotechniek bestaat uit schilderen op nat pleisterwerk waardoor de pigmenten geabsorbeerd worden door de pleister. Voordat de kalk wordt aangebracht schetst de kunstenaar de afbeelding met houtskool op de muur. Na het aanbrengen van de natte kalklaag blijft deze tekening zichtbaar onder de witte kalk en brengt de schilder het fresco aan. Deze techniek is erg duurzaam, maar onlosmakelijk verbonden met de kwaliteit van de ondergrond. Hun immobiele karakter maakt fresco's bovendien gevoelig voor natuurrampen en beschadigingen. De grote moeilijkheid van frescoschilderen is de snelheid waarmee gewerkt moet worden. Het pleisterwerk droogt op één dag, wat schilders vaak verplicht details in secco toe te voegen.

Egyptische muurschilderingen in tombes zijn meestal in secco, Romeinse muurschilderingen in fresco. Enkele van de meest bekende frescoschilders zijn Giotto, Masaccio en Michelangelo.