Olieverf is een verfsoort waarbij kleurpigment gemengd wordt met een plantaardige drogende olie, meestal lijnolie. Sinds de 15e eeuw is dit het belangrijkste verfmedium in de schilderkunst. Olieverf is veelzijdig, er kan dekkend of transparant mee gewerkt worden. Voor een gelaagde techniek moet de verf vloeibaar zijn en zal de schilder terpentijn of lijnolie gebruiken om te verdunnen. Hierdoor wordt de verf vet. Bij het schilderen moeten de onderste lagen van het schilderij mager geschilderd worden, de lagen daarop vetter. De meest vette verf kan bovenop worden aangebracht als een transparante gekleurde glacis. Een olieverfschilderij wordt vaak beschermd door een laag vernis.
Waarschijnlijk werd olieverf al ontwikkeld in de late middeleeuwen voor decoratieve doeleinden zoals het beschilderen van wapenschilden. Jan van Eyck zou deze techniek geperfectioneerd hebben in de 15e eeuw, waardoor de temperatechniek helemaal werd verdrongen. De lange droogtijd van olieverf droeg bij tot de populariteit ervan. Een schilderij kon dagenlang bewerkt worden, vergissingen waren eenvoudig te verwijderen. Tot de 17e eeuw werd vooral op houten paneel geschilderd, daarna op opgespannen schilderdoek. In de vroege 19e eeuw kwam de industriële productie van olieverf op gang. De verkoop in tuben leidde tot een overgang naar alla prima-technieken. Om een kortere droogtijd te bekomen kan een siccatief door de verf gemengd worden, met soms catastrofale gevolgen. Zo gebruikte Mondriaan petroleum waardoor zijn schilderijen barstten. Sinds de jaren zestig gebruiken schilders die de lange droogtijd van olieverf willen vermijden acrylverf of alkydverf.
Het behoud en de restauratie van olieverfschilderijen heeft altijd veel aandacht gekregen en werd ontwikkeld om de specifieke problemen van de olieverftechniek aan te pakken. Meer bepaald zijn de vervuiling, vergeling, verkleuring, degeneratie van de vernis- en verflaag en het vergaan van de drager zijn de grootste problemen. Naast de vergeling van de bindmiddellaag veranderen ook de pigmenten van kleur. Het meest fundamentele conserveringprobleem bij olieverf is de voortdurende oxidatie met barstvorming tot gevolg. Ook de drager kan voor conserveringsproblemen zorgen. Verlijmde panelen kunnen loslaten of kromtrekken, linnen is vergankelijk en verliest zijn spankracht.