grafietpotlood

Een potlood is een hulpmiddel bij het tekenen. Het bestaat uit een stift met houten omhulsel gemaakt van een mengsel van grafiet en klei dat gebakken wordt. Veel klei en weinig grafiet geven een hard potlood, veel grafiet en weinig klei een zacht potlood.

De naam potlood komt van het grafietpotlood, beter bekend als loodstift, de goedkopere tegenhanger van de zilverstift. De oudst bekende beschrijving van een potlood stamt uit het einde van de 16e eeuw. De Fransman Nicolas-Jacques Conté (1755 - 1805) vond het potlood als stift van grafiet en klei uit in 1794. In 1924 werd het kleurpotlood op de markt gebracht. Bekende potloodfabrikanten zijn Staedtler, Conté, Caran d'Ache en Bruynzeel. Een potloodis gemakkelijk in gebruik, goedkoop, uitgombaar en in diverse kleuren te verkrijgen. 

Op de meeste potloden staat een code die verwijst naar de hardheid. Deze code werd in 1889 bedacht door de Duitser Friedrich von Hardtmuth van de Koh-i-noor-fabriek en bestaat uit een letter en een cijfer. H staat voor hard (Hart), B voor zacht (met een grotere hoeveelheid grafiet (Blei)) en F voor Fein. Het cijfer duidt de gradatie aan. Oorspronkelijk waren er zeventien hardheidsgraden die gingen van 9H tot 6B. De tegenwoordige Koh-i-noor-reeks gaat van hard naar zacht als volgt: 9H 8H 7H 6H 5H 4H 3H 2H H F HB B 2B 3B 4B 5B 6B 7B 8B 9B.

Er bestaan ook aquarelpotloden waarbij de stift een wateroplosbaar bindmiddel heeft. Daarnaast zijn er ook conté potloden in verschillende hardheidgradaties die het effect geven van krijt.