De naam rococo is een samentrekking van het Franse woord rocaille, schelp, en het Italiaanse barocco, dat barok betekent. Kenmerkend voor deze stijlperiode zijn asymmetrie, elegantie en een lieflijk, luchtig karakter. Het kleurgebruik typeert zich door zachte tinten, met voorkeur voor pastel.
De stijl ontstond in Frankrijk als reactie op de strenge classicistische kunst en belichaamde de elegantie en gekunsteldheid van de samenleving. Hoewel Rococo een verderzetting is van de barok, is haar invloed een stuk kleinschaliger. In de architectuur kwam de stijl vooral tot uitdrukking in de interieurkunst, waar interieur en meubels rijkelijk voorzien waren van verfijnd stucwerk.
Enkele bekende kunstschilders waren Jean Antoine Watteau, Jacob de Wit en Canaletto. Bekende Italiaanse architecten zijn Francesco Borromini en Camillo-Guarino Guarini.