glaceertechniek

De glaceertechniek is een schildertechniek voor olieverf waarbij laag over laag wordt gewerkt. Deze techniek werd veel gebruikt door de Vlaamse primitieven, en in de schilderkunst van de barok. Met deze methode konden diepe en glansrijke kleuren bereikt worden. Eerst wordt de gedetailleerde tekening op het schildersdoek gezet. Hierover wordt de imprimatura, lichte grondlaag, aangebracht. Deze onderliggende tekening schemert vaak nog door de kleur heen. Vervolgens wordt een onderschildering gemaakt in licht en donker. Hiervoor wordt soms tempera gebruikt, maar het kan ook met schrale olieverf. De lichtste delen van het onderwerp worden met witte verf gehoogd voordat de overschildering in verschillende dunne lagen transparante verf gebeurd. Voor het aanbrengen van een nieuwe laag moet de vorige laag goed gedroogd zijn. De laatste glaceerlaag dient om de schaduwen te verdiepen. 

Door de lange droogtijd vergt het laag over laag schilderen meer tijd dan het nat in nat schilderen. Het grote voordeel bij deze techniek is dat de verschillende etappes uit elkaar getrokken worden.Door de tekening gedetailleerd te zetten, hoeft niet meer nagedacht te worden over de compositie. Door het schilderij in toonwaarden te zetten kan de schilder zich eerst concentreren op de vorm van alle voorwerpen, zonder zich om de kleur te bekommeren. Het aanbrengen van kleur vindt immers plaats in de laatste fase en verschijnt pas nadat alle lagen zijn aangebracht.

Deze techniek werd vooral gebruikt om de verzadiging van de kleur te laten toenemen, en was noodzakelijk in periodes met weinig kleurkrachtige pigmenten.