Het neo-expressionisme is een kunststroming die zich afzet tegen het minimalisme en het conceptualisme uit de jaren zestig en zeventig. Hoewel de term de indruk geeft verder te bouwen op het expressionisme, is enkel het gebruik van figuratie een overeenkomst.
Het neo-expressionisme was een reactie tegen de wering van het verhalende en het perspectief en gebruikte alles wat voordien niet mocht. Dit resulteerde in onstuimige, agressieve werken vol figuratie, kleur en vorm. De meest opvallende eigenschappen die het neo-expressionisme terugbracht in de schilderkunst zijn het decoratieve, het gebruik van literaire verwijzingen, politiek engagement, de mengeling met massa- en subculturen zoals graffiti, strips, etnische kunst, eclecticisme en ironie, het doelbewust shockeren en het streven naar excentriciteit.
De belangrijkste deelgroepen van deze stroming zijn de Neue Deutsche Malerie, Neue Wilden, Nieuwe Wilden, Transavantgardia, Bad Painting, Ugly Realists, figuration libre en New Image Painting. Tot de belangrijkste neo-expressionisten horen Georg Baselitz, Jörg Immendorff, Anselm Kiefer, Per Kirkeby, Markus Lüpertz, A. R. Penck, Susan Rothenberg, Julian Schnabel en Jean-Michel Basquiat.