maniërisme (1520 - 1600)

Het maniërisme is de overgangsperiode van de renaissance naar de barok. Deze stroming wordt gekenmerkt door een technische perfectie en elegante maar overdreven poses die vorm, figuur en ruimte benadrukken. Deze onnatuurlijke houdingen benadrukken het emotionele. Ook in de architectuur neemt men afstand van de regels om harmonie en het klassieke schoonheidsideaal te bereiken.

Het maniërisme ontstond in Rome maar werd door de pestepidemie (1522) en de plundering van Rome (1527) snel verspreid naar andere steden. Voor het gebied ten noorden van de Alpen wordt de term maniërisme vooral gebruikt voor de kunstenaars die renaissance-elementen in hun kunst gebruikten. De Haarlemse maniëristen Hendrick Goltzius en Karel van Mander zijn de meest bekende.

De belangrijkste maniëristische schilders zijn Parmigianino, Tintoretto, El Greco, Giovani Bologna, Giorgio Vasari, Titiaan en Giorgione. De twee bekendste beeldhouwers zijn Benvenuto Cellini en Giovanni Bologna. Palladio was de bekendste architect.